Sinds 2019 moet iedereen die zijn rijbewijs B behaald heeft, verplicht deelnemen aan het terugkommoment, een bijkomende opleiding van 4 uur die autobestuurders 6 tot 9 maanden na afgifte van hun definitief rijbewijs B moeten volgen. Het terugkommoment wordt georganiseerd door erkende instellingen. “De voorwaarden om het terugkommoment te mogen organiseren, zijn erg strikt. Dit is goed, maar op bepaalde vlakken is de regelgeving te eng”, vindt Vlaams parlementslid Sofie Mertens (cd&v).
In 2022 liep van 79.797 beginnende autobestuurders de eerste termijn om het terugkommoment te volgen af. Van deze groep legde 83,80 procent het terugkommoment tijdig af en bijna 13.000 bestuurders kregen een aanmaningsbrief, waarvan 9.032 het terugkommoment alsnog volgden. Wie het terugkommoment niet volgt, riskeert een boete tot 4.000 euro.
Het terugkommoment vindt plaats in en groep van 6 tot 18 personen waarbij de bestuurders niet alleen met elkaar in gesprek gaan over actuele thema’s, maar ook zelf achter het stuur kruipen. Zo ervaren ze welke gevolgen te snel rijden, rijden onder invloed of gsm-gebruik achter het stuur kunnen hebben. “Met het terugkommoment willen we jonge bestuurders bewust maken over hun rijgedrag en de gevaren in het verkeer. Bij één op de vijf ongevallen is namelijk een jonge bestuurder betrokken. Voor jonge bestuurders is het vaak nog moeilijk om de risico’s in het verkeer goed in te schatten. Daarnaast overschatten sommigen hun rijkunsten en andere zijn dan weer te onzeker”, legt Mertens uit.
Te enge regelgeving
Vanuit de sector wordt al langer opgeroepen om het terugkommoment te evalueren en bij te sturen waar nodig. Mertens klaagt de te enge regelgeving voor het terugkommoment aan. Deze maakt het erg moeilijk om een geschikt oefenterrein te vinden. Zo moet er bijvoorbeeld ook wateraansluiting aanwezig zijn. De regelgeving bepaalt namelijk dat er voor één van de drie praktijkoefeningen een natte ondergrond gebruikt moet worden, waardoor bestuurders ervaren hoe snel ze kunnen slippen wanneer ze even niet goed opletten. “Dit is een heel relevante oefening die bestuurders attent maakt op de gevaren van afleiding achter het stuur. Vandaag zijn er echter ook andere mogelijkheden om zo’n ‘slip-situatie’ na te bootsen, zoals het gebruik van ‘skidcars’. Bij dit systeem dient de ondergrond niet nat gemaakt te worden, wat ook beter is voor het milieu gezien het risico op een tekort aan water. Maar met de huidige regelgeving is zo’n skidcar niet toegelaten, terwijl deze hetzelfde effect heeft. Bovendien kan zo’n skidcar perfect afgesteld worden, waardoor het ook veiliger is. Ik pleit ervoor dat de regelgeving wordt aangepast, zodat naast het simpele gebruik van water ook innovatieve systemen zoals skidcars gebruikt kunnen worden voor deze oefening”, zegt Mertens.
Daarnaast moeten de lesvoertuigen voldoen aan bepaalde voorwaarden: het voertuig mag geen dubbele bediening hebben. “Dit houdt in dat de lesgever niet beschikt over een extra rem aan de passagierskant in geval van nood. Dit vormt voor rijinstructeurs toch een belemmering. Heel wat instructeurs voelen zich hierdoor niet veilig”, legt Sofie Mertens uit. “Waarom mag die extra rem niet aanwezig zijn in het lesvoertuig zodat de lesgever kan ingrijpen indien nodig? Ik zie hiervoor geen logische verklaring.”
“De regelgeving bevat een aantal onlogische regels die het terugkommoment onnodig moeilijker te organiseren maken. Er zijn zeker nog verbeterpunten”, zegt Mertens. “Ik pleit voor een verruiming van de regelgeving zodat het zowel voor de jonge bestuurders als voor de rijinstructeurs veiliger wordt om deel te nemen aan het terugkommoment. Het is een zeer belangrijk opleidingsmoment voor jonge bestuurders en kan een grote impact hebben op de verkeersveiligheid. We mogen niet stilzitten, maar moeten hier onmiddellijk werk van maken”, besluit het parlementslid.
Dit persbericht werd gepubliceerd in Het Nieuwsblad.
De chauffeurs van De Lijn hebben vorig jaar een recordaantal en een recordbedrag aan verkeersboetes gekregen. Zo bericht De Tijd woensdag op basis van cijfers die de Vlaamse Parlementsleden Orry Van de Wauwer en Sofie Mertens (beiden CD&V) opvroegen bij Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD).
Bijna de helft van het budget voor de premies voor elektrische auto's is al op. Aan het huidige tempo zal de pot van 20 miljoen euro over twee maanden leeg zijn. Toch maakt Vlaams mobiliteitsminister Lydia Peeters (Open VLD) zich sterk dat alle aanvragen die voldoen aan de voorwaarden, gehonoreerd zullen worden.